diergeneeskundig bekeken
Sinds enige tijd zijn er diverse soorten zonnenbrillen voor honden te koop. Enkele hiervan zijn beslist meer dan feestartikelen. Zo maakt een gerenommeerde fabrikant van zonnenbrillen momenteel speciaal voor honden aangepaste zonnebrilmonturen. Deze brillen zijn er in diverse maten en met verschillende soorten glazen. Deze hondenbrillen zijn voorzien van een dusdanig bevestigingssysteem dat ze gemakkelijk aangebracht kunnen worden en ze, mits goed passend, niet verschuiven of af kunnen vallen.
Een hond met een zonnebril zal in eerste instantie de indruk wekken dat we de hond nog verder vermenselijken. Men kan zich echter ook afvragen of er voor deze modieuze accessoires wellicht medische indicaties zijn, en zo ja, of een hondenzonnebril daarvoor dan een praktische oplossing is.
Een zonnebril beschermt in principe de ogen tegen invloeden van buitenaf. De glazen filteren schadelijke lichtstralen en schermen de ogen tegelijkertijd af tegen wind en (stof)deeltjes in de lucht. De verschillende spectra van het zonnelicht (ultraviolette stralen van het type C, B en A, het zichtbare licht en infrarood stralen) hebben een wisselend sterke invloed op de verschillende oogstructuren (lens, hoornvlies en netvlies). Al naar gelang de intensiteit en het type van de stralen kunnen onder bepaalde omstandigheden verschillende soorten structurele veranderingen van het hoornvlies, de lens of het netvlies ontstaan.
Naast de invloed van het licht zijn er een veelvoud aan andere factoren die beschadiging van de ogen kunnen veroorzaken. Zo kan mechanische prikkeling (door zand, stof, en andere partikeltjes), een allergische reactie of uitdroging de ogen irriteren en leiden tot ontsteking van de ogen zelf of de daarbij behorende weefselstructuren.
Een bril biedt de ogen een redelijke tot goede kunstmatige bescherming tegen de schadelijke gevolgen van externe factoren en dus ook tegen de eventueel daaruit voortvloeiende gevolgen. De natuurlijke bescherming tegen zulke uitwendige invloeden bestaat uit het zich vernauwen van de pupillen, het dichtknijpen van de ogen en veelvuldig knipperen met de oogleden. Door deze laatste natuurlijke reflex wordt de oogbol extra bevochtigd en blijft de beschermende tranenfilm intact. Onder bepaalde werk- of weersomstandigheden, of als er sprake is van ongunstige voorwaarden (bijvoorbeeld een rasgebonden aanleg voor een bepaalde oogafwijking), schieten deze natuurlijke beschermingsmiddelen vaak tekort en moeten we extra aandacht schenken aan de op het oog inwerkende invloeden van buiten af. Een bril kan hiervoor een goed hulpmiddel zijn.
Zo is bijvoorbeeld vooral bij Duitse Herders en kruisingen van deze herdershonden de aanleg bekend voor de oogziekte KSC (keratitis superficialis chronica). Dit is een chronische oppervlakkige ontsteking van de hoornvliezen. Deze oogafwijking is vermoedelijk het gevolg van een genetisch bepaalde immunologische reactie (een afweerreactie van het eigen lichaam). Ultraviolette stralen kunnen deze ziekte in gang zetten en bevorderen. De met celinfiltratie, ingroei van nieuwe bloedvaatjes en pigmentatie van het hoornvlies gepaard gaande veranderingen beginnen meestal aan de randen van het hoornvlies en breiden zich vervolgens uit over het hele hoornvlies. De aandoening is niet pijnlijk, maar kan wel zeer ernstige stoornissen van het gezichtsvermogen tot gevolg hebben. Het is helaas niet mogelijk om KSC volledig te genezen. De dieren met deze ziekte moeten hun leven lang met medicijnen behandeld worden. In deze gevallen is het aanvullend dragen van een zonnebril, diergeneeskundig gezien, aan te bevelen. Vooral wanneer deze honden ook nog blootgesteld staan aan een verhoogde ultraviolette straling (zoals bij op grote hoogte levende of in de sneeuw werkende honden).
KSC is vanuit diergeneeskundig oogpunt de hoofdindicatie om een hond een zonnebril te laten dragen. Bij andere, hierna beschreven, oogaandoeningen zijn echter ook een samenhang met de schadelijke invloeden van ultraviolette straling en andere uitwendige invloeden voor te stellen. Het nut van een zonnebril zal hierbij echter van geval tot geval bekeken moeten worden.
Maar ook bij de oogziekte cataract, een vertroebeling van de ooglenzen, zal het gezichtsvermogen verminderen. De oorzaken voor dit ziektebeeld zijn velerlei: radioactieve straling (bij bestralingstherapie), koude, warmte, voedingstekorten, door bacteriën afgescheiden gifstoffen, medicijnen en verwondingen. Meestal is er bij cataract echter sprake van een genetische afwijking. Zichtbaar licht en ultraviolette stralen kunnen op zich ook verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van cataract, maar ook bij andere oorzaken een ziekteversnellende factor zijn. Hoe meer factoren een rol spelen hoe sneller de ziekte zich zal ontwikkelen. Het is heel goed denkbaar dat als we één van die mogelijke factoren wegnemen (bijvoorbeeld door het dragen van een zonnebril met ultraviolet-filter) dit de uitbreiding van de ziekte gunstig kan beïnvloeden. Een cataract kan tegenwoordig echter ook, met relatief goede vooruitzichten (mits er geen andere oogafwijkingen aanwezig zijn) geopereerd worden.
De traanvochtfilm op het oog en het hoornvliesepitheel vormen een natuurlijke beschermende barrière tegen ‘aanvallen’ van buitenaf. Alle omstandigheden, welke leiden tot een verzwakking van deze barrière maken het ziekteverwekkers mogelijk aan te slaan en zich in diepere weefsellagen uit te breiden. Er ontstaat dan een ontsteking van het hoornvlies. Bestaat dit gedurende langere tijd en wordt niets ondernomen om de oorzaak weg te nemen en/of de ontsteking zelf te behandelen, dan ontstaat er een zweer op het hoornvlies, een zogenoemde ulcus corneae. Dit is een gevreesde complicatie bij iedere hoornvliesontsteking. Factoren die veelvuldig de oorzaak zijn voor deze oogproblemen zijn directe beschadigingen van het hoornvlies door vreemde lichaampjes, uitdroging van het hoornvlies door te weinig traanvocht (bijvoorbeeld bij onvoldoende traanproductie) en een lokale storing van het natuurlijke afweermechanisme (bijvoorbeeld door bepaald medicijngebruik of immuunziektes).
Een daarbij passend ziektebeeld is KCS (keratoconjunctivitis sicca), welke vooral bij de West Highland White terrier optreedt. Dit is een droge (sicca) ontsteking van het hoornvlies (de cornea) en de rond het oog gelegen slijmvliezen zoals de binnenkant van de oogleden (de conjunctivae). Deze ziekte is het gevolg van een verminderde traanvochtproductie. Men vermoed men dat dit wordt veroorzaakt door een autoimmuunreactie (een afweerreactie gericht tegen cellen van het eigen lichaam) die de traanklieren vernietigd. De omvang van het ziektebeeld, de toenemende verdikking en verhoorning van het hoornvliesepitheel, hangt af van de graad van uitdroging en van bijkomende infecties met pathogene (ziekte verwekkende) bacteriën.
Bij de twee hierboven genoemde ziektes, welke beide samenhangen met de uitdroging van het oog, zal rijwind in de ogen, zoals die bijvoorbeeld optreedt bij het rijden in een cabriolet, geen gunstige invloed op het ziektebeeld hebben. Het idee om bij een hond, die aanleg heeft voor deze ziektes, tijdens het rijden op een motor of in de auto (cabriolet of met open raam), of bij een parachutesprong(!), etc. een bril op te zetten, is vanuit oogpunt van preventie, niet te ver gezocht. Oppervlakkige ontstekingen veroorzaakt door ultraviolette straling, uitdroging van de oogbol of veranderingen van de lens en hoornvlies die onder bepaalde omstandigheden aan ultraviolette straling gerelateerd zijn, zijn ook argumenten die pleiten voor het idee de hond een zonnebril op te zetten.
Verder kan men nog aanvoeren dat zelfs zichtbaar licht onder bepaalde bijzondere omstandigheden tot beschadigingen zoals bijvoorbeeld netvliesdegeneratie kan leiden. Remedie: een zonnebril.
Dit alles wil echter beslist niet zeggen dat iedere hond een zonnebril nodig heeft. Maar het bewijst dat onder bepaalde voorwaarden (genetische predisposities, reeds bestaande (oog)ziektes of in situatie afhankelijke ongunstige omstandigheden, zoals sterke wind (cabrio, motor) en sterke inwerking van zonnestralen ( berg- of skitocht, lawine-, speur- en bewakingshonden) het absoluut aanbevelingswaardig is.
Bespreek uw situatie met uw dierenarts en overleg met hem of het voor uw hond zinvol is om een zonnebril aan te schaffen.
Rainer Vogt, april 2002
(Cand. Med. Vet.)
Vertaling gedaan door Dierenarts Sjoerd de Rooy